Hoe het begon
Van Helmond begon als gemengd boerenbedrijf met koeien, kippen en varkens, graan, aardappelen en bieten. Sinds 1969 staat Van Helmond Loonbedrijf ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Maar als boer werkten ze bij van Helmond al veel langer voor collega’s. Nog voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, kocht opa Pietje van Helmond een Pucenat zelfbinder om graan te maaien. In eerste instantie moesten drie paarden het werk doen. Tot 1952. Toen stond de eerste tractor, een Normag Diesel, op het erf. Later werd deze vervangen door een grijze Ferguson. De zelfbinder bleek een lange adem te hebben. Pas in 1958 werd deze ingeruild voor een nieuwe.
Het wonder van de mechanisatie
In de vijftiger jaren kwam de mechanisatie volop op gang. Denk aan ploegen, graan zaaien met de kunstmeststrooier en eggen. De combine werd gemeengoed. Stropersen werd hooipersen. De graskneuzer en de opraapwagen werden uitgevonden. Met dank aan de drijfmest en de blubberton gebeurde er wonderen op de schrale Brabantse zandgrond. De mest werd nog bovengronds uitgereden.
Boer naar school
In de zestiger jaren werd de gewasbescherming aan regels gebonden en moest er geleerd worden. Het leidde ertoe dat Van Helmond Loonbedrijf in 1969 officieel werd ingeschreven als ‘agrarisch loon- en spuitbedrijf’. In hetzelfde jaar kwam er een ligboxenstal voor de koeien. De intensieve veehouderij was in opkomst, net als de mest. En daarmee de maïs, want die groeit goed op mest. Er kwam te veel snijmaïs. En dus werd deze verkocht aan de foerage handel. In 1989 begon Van Helmond
Loonbedrijf met het drogen en dorsen van korrelmaïs
voor de handel.
Groei en ontwikkeling
In de afgelopen 70 jaar is van Helmond altijd blijven groeien en ontwikkelen. Sinds 2000 staat van Helmond Loonbedrijf als intermediair ingeschreven. De huidige wetgeving brengt dit met zich mee: de mest moet gewogen en bemonsterd worden. En door de steeds extremere natte periodes is Van Helmond Loonbedrijf begonnen met het redelijk onbekende sleepslangbemesten.